Energie + Duurzaamheid

Regionale Energiestrategie Zaanstreek Waterland

In heel Nederland worden regionale ruimtelijke plannen gemaakt voor een duurzamer energiesysteem. Het accent ligt hierbij op grootschalige ontwikkeling van windturbines en velden met zonnepanelen. Het waterrijke polderlandschap ten noorden van Amsterdam is van uitzonderlijk hoge waarde. Juist hier, waar behoud van het huidige landschap voorop staat, willen de gemeentes, verenigd binnen Zaanstreek Waterland, snel aan de slag met deze nieuwe opgave. Door middel van ontwerpend onderzoek zijn de ruimtelijke kansen verkend. H+N+S Landschapsarchitecten en Over Morgen (adviesbureau voor een duurzame leefomgeving) hebben dit onderzoek uitgevoerd. Het resultaat: een methode én belangrijke inzichten voor de keuzes die de komende jaren gemaakt moeten worden.

Aanleiding

KLIMAATAKKOORD EN REGIONALE ENERGIESTRATEGIEEN

Op 28 juni 2019 publiceerde het kabinet het Klimaatakkoord . We gaan met elkaar de CO2-uitstoot sterk verminderen: in 2030 met de helft ten opzichte van 1990. Eén van de afspraken is dat 30 energieregio’s in Nederland onderzoeken waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (d.m.v. wind en zon) opgewekt kan worden. Waar is ruimte en hoeveel? Het landschap zal veranderen. Waar en hoe is dit maatschappelijk gezien acceptabel en financieel haalbaar? In een Regionale Energiestrategie (RES) beschrijft elke energieregio zijn eigen keuzes. De regio’s hebben de gezamenlijke opgave om ruimte te benoemen voor de opwek van een hoeveelheid duurzame energie van in totaal 35 Terrawattuur (TWh). Deze opgave is niet vooraf verdeeld tussen de regio’s. Het is de bedoeling dat elke regio zelf zijn ‘energiepotentie’ bepaalt als onderdeel van het totaal. Op nationaal niveau wordt duidelijk of dit voldoende oplevert of dat er een aanvullende regionale inspanning nodig is.

Noord-Holland Zuid is één van de zogenaamde RES regio’s. Zaanstreek Waterland vormt hierbinnen een deelregio. Vooruitlopend op het formele RES-proces werd Zaanstreek Waterland aangewezen als pilot-gebied. De samenwerkende gemeenten besloten dit ontwerpend onderzoek uit laten voeren. Met de inzichten staan zij sterk in de officiële planvorming, afweging en onderhandeling die in een groter regionaal en nationaal verband gaan plaatsvinden.

Analyse

EEN LANDSCHAP SAMENGESTELD UIT POLDERS

Het landschap van Zaanstreek-Waterland bestaat uit een groot aantal polders van verschillende oorsprong. Samen vormen zij een samenhangend geheel, leesbaar en beleefbaar als resultaat van omgaan met het water door de eeuwen heen.

De veenpolders zijn herkenbaar aan de grote openheid en de vele smalle percelen die van elkaar gescheiden worden door slootjes. De slootjes komen samen in grotere waterlopen, vaak het restant van voormalige natuurlijke veenriviertjes. Water is overal zichtbaar en voelbaar. De weinige bebouwing in het open gebied ligt ordelijk georganiseerd in lange linten.

De droogmakerijen van de 17 e eeuw liggen onder zeeniveau, zijn vaak ringvorming en worden vaak omgeven door een ringvaart. De inrichting is zeer doordacht: het resultaat van 17 e eeuwse landinrichting waarbij alles zich voegt naar een orthogonaal patroon: wegen, waterlopen, dorpen en boerderijen.

Langs de dijk van de voormalige Zuiderzee, tegenwoordig het Markermeer, liggen historische dorpen en stadjes. De Stelling van Amsterdam, een 19 e eeuwse verdedigingsring met forten, liniedijken en inundatiegebieden, is erkend als werelderfgoed. Hetzelfde geldt voor droogmakerij de Beemster. Verder wordt het gebied doorsneden door een aantal kanalen en snelwegen. Het contrast tussen het bebouwde en onbebouwde gebied is groot. Het gebied is van grote betekenis binnen de Metropoolregio Amsterdam. Met het groeien en intensiveren van de stad neemt dit belang alleen maar toe.

Landschapskaart

GEBIEDSOPGAVEN

Naast de energietransitie opgave, spelen verschillende gebiedsopgaven en ontwikkelingen in het gebied:

  • Natuur en ecologie

Het veenweidegebied heeft een hoge natuurlijke waarde, met name voor water- en weidevogels is het een belangrijk uitvalsgebied. Daarom kent het gebied veel natuurrestricties en natuurontwikkelingprojecten. De waterkwaliteit van het Markermeer is niet optimaal, dit komt voor een groot gedeelte door het hoge slibgehalte en is nadelig voor de ecologie.

  • Beleving, recreatie en cultuurhistorie

Zaanstreek-Waterland is een populair recreatiegebied met hoge natuur- en cultuurwaarden. Er wordt een hoge recreatieve druk ervaren vanuit Amsterdam die zich concentreert langs een aantal routes en plekken. Een aantal gebieden met veel recreatieve potentie zijn nog niet bekend bij het grotere publiek.

  • Klimaatadaptatie

Door ontwatering van veenweidegebieden voor agrarische doeleinden kent het gebied inklinking en CO2 uitstoot. Door bodemdaling stijgen drainagekosten en ontstaat schade aan infrastructuur en bebouwing. Er wordt momenteel aan een Hoogwaterbeschermingsprogramma gewerkt voor de Markermeerdijk. Door het veranderende klimaat is de verwachting dat er meer piekbuien zullen voorkomen. Er zal ruimte voor retentie moeten worden gecreëerd.

Visie

“Ontwerpend onderzoek biedt de vrijheid om te starten vanuit kwaliteiten en kansen, niet alleen vanuit beleid. De feitelijke restricties zijn tijdelijk losgelaten.”

Volkomen terecht is het ruimtelijke beleid in het grootste deel van Zaanstreek Waterland gericht op behoud van de huidige hoge kwaliteit. Naast de werelderfgoedstatus zijn veel polders aangewezen als zogenaamd ‘bijzonder provinciaal landschap’. Er zijn ontwikkelingen mogelijk, maar grootschalige transformaties worden hierdoor op dit moment niet toegestaan. Windturbines en zonnevelden zijn aangemerkt als grootschalige transformatie. Uitsluitend binnen de vaste kaders blijven, brengt oplossing van de grote energieopgave niet dichterbij. Wel hebben de bureaus een helder uitgangspunt gesteld: de energieontwikkelingen moeten van eenzelfde helderheid en schoonheid zijn als het huidige polderlandschap en hierin een vanzelfsprekende plek vinden.

Energie-opwekking is nooit monofunctioneel, maar sluit aan bij andere opgaven en kansen in een gebied. De afweging moet altijd, en zeker in dit open landschap, op het regionale schaalniveau gedaan worden.

RESULTAAT

Menukaart met bouwstenen

Als eerste stap in het onderzoek zijn bouwstenen voor energie in het landschap ontwikkeld. De bouwstenen zijn verschillend qua maat en karakter. Aan de ene kant is er bijvoorbeeld de mogelijkheid van kleinschalige zonnevelden in het landbouwgebied, die met elkaar toch een grote opbrengst opleveren. Aan de ander kant zijn er bijvoorbeeld grootschalige aaneengesloten zonnevelden, die drijven op het water. Windturbines zijn mogelijk als solitaire, maar ook in lijnen of grootschalige grid-opstellingen.

Bouwstenen die zich volledig voegen naar het karakter van het huidige landschap scharen we onder ‘inpassen’. Bouwstenen die dit karakter veranderen noemen we ‘transformeren’. Tussen ‘inpassen’ en ‘transformeren’ zit ‘aanpassen’. Gesteld is dat ‘aanpassen’ en ‘transformeren’ van waardevol landschap altijd zorgvuldig afgewogen moet worden, en alleen onderzocht wordt als er een duidelijke combinatie mogelijk is met andere opgaven en kwesties. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan verduurzaming van de landbouw, natuurontwikkeling, vastleggen van CO2 of versterking van de recreatieve mogelijkheden.

Hierna is het onderzoeksgebied is ingedeeld in afzonderlijke ensembles en structuren. De ensembles zijn de landschapstypen: droogmakerij (groot en klein), veengebied en stedelijk gebied. De dragers zijn de kanalen, snelwegen en de dijk van het Markermeer.

In werksessies met vele betrokkenen zijn de bouwstenen gekoppeld aan de ensembles en structuren. Met behulp van de inzichten uit de discussies zijn keuzes gemaakt. Zo werden windmolenopstellingen niet passend geacht de weidevogels en het landschappelijke karakter van het veenweidegebied en zijn deze hier uitgesloten. Het resultaat is een menukaart van bouwstenen die voorstelbaar zijn het landschap van Zaanstreek Waterland: hiermee gaan we het ontwerpend onderzoek verder vormgeven.

Menukaart bouwstenen

REGIONALE RUIMTELIJKE MODELLEN

Door vanuit verschillende invalshoek bouwstenen te selecteren en combineren ontstonden vier ruimtelijke modellen op gebiedsniveau. Ze zijn voor het eerst benoemd tijdens werkateliers met betrokken overheden en belanghebbende organisaties. H+N+S en Over Morgen hebben ze vervolgens ruimtelijk uitgewerkt doorgerekend om de energiepotentie te bepalen. Elk model kent zijn eigen organiserende principes en meekoppelkansen. Samen geven de modellen de bandbreedte van de oplossingen op regionaal niveau weer: het zijn verschillende antwoorden op de omgang met energietransitie in een kwetsbaar landschap. ‘Droogmakerijen als energielandschap’ en ‘Stedelijke randen en lijnen’ zijn twee van deze modellen.

Model 1: droogmaker ijen als energielandschap

Versterking van het landschappelijke contrast tussen droogmakerijen en veenweidegebied vormt de basis van dit model. De droogmakerijen transformeren in dit model tot energielandschap, terwijl in het veenweidegebied energieproductie wordt uitgesloten.

In drie grote droogmakerijen worden lange lijnen met windturbines geplaatst. Het rationele landschap, eeuwen geleden ontworpen als ideale landbouwproductieruimte, krijgt hiermee een extra betekenis. Het spreekt voor zich dat de een sterke relatie tussen de nieuwe interventies en de oorspronkelijke ruimtelijke opzet van het polderlandschap cruciaal is.

De kleinere droogmakerijen staan in het landschap niet op zichzelf. Zij vormen integraal onderdeel uit van een samenhangend ensemble met omliggend veenweidegebied. De waterhuishouding van deze kleine ‘putjes’ in het polderlandschap is kostbaar. Bovendien zorgt het voor verdroging en daardoor bodemdaling in de omgeving. De problematische waterhuishouding is gekoppeld aan de energieopgave. In dit model wordt het waterpeil in de kleine droogmakerijen fors verhoogd. De huidige landbouw is hier dan niet langer mogelijk. De nieuwe inrichting kan bestaan uit water, natuurlijk moeras en specifieke natte landbouwteelten. Dit vormt het milieu voor bijzondere vormen van wonen, recreatie en zorgvuldig ingepaste zonnepanelen. Gedacht wordt aan laag op het water drijvende velden die schuilgaan tussen opgaand riet.

Model 1: Droogmakerijen als energielandschap

Model 2: ‘Stedelijke randen en lijnen’

De ruimtelijke logica van dit model is dat energieopwekking plaatsvindt nabij het stedelijke gebied, waar ook de grootste energievraag vandaan komt. Ook een aantal infrastructuurlijnen doet hier in mee. Als logisch gevolg wordt het landelijke gebied zoveel mogelijk gevrijwaard, zodat het zijn karakteristieke openheid behoudt. De aanwezigheid van gaaf gebied met natuurlijke kwaliteit en recreatieve routes wordt immers van groot belang geacht binnen de metropoolregio. Het organiserende principe van dit model is een zonering van stad naar land. De energiemaatregelen maken onderdeel uit van een groter recreatief zonerings- en routeconcept voor de regio als geheel. Hiermee wordt het mogelijk de relatie tussen stedelijk en landelijk gebied te versterken. Op de overgang van stad naar land ligt een aantal transformatiezones waarin duurzame energieopwekking samengaat met recreatief gebruik.

De stedelijke randen krijgen groene bufferzones met zonneparken ingepast op zo’n manier dat ze samengaan met onder andere waterberging vanuit de stad en recreatie. Voor windturbines is ruimte langs een aantal infrastructuurlijnen en in de grootste stedelijke buffer in de Purmer. Langs de kust in het Markermeer wordt een reeks eilanden en vooroevers met zonneparken ontwikkeld. Meekoppelkansen zijn een vergrote waterveiligheid en verbetering van de waterkwaliteit in het Markermeer door introductie van natuurlijke gradiënten.

Model 2: Stedelijke randen en lijnen

Vervolg

Er is nog geen keuze gemaakt voor één van de modellen. Wel heeft het gesprek over dit onderzoek veel inzichten opgeleverd. Dit maakte ontwikkeling van een ‘marsroute’ mogelijk: wat doen we eerst, en wat moeten we daarna beslissen? Dit gaf de betrokken gemeentes van Zaanstreek Waterland voldoende vertrouwen om daarna het formele proces van de Regionale Energiestrategieën Noord-Holland in te gaan.

De bureaus H+N+S en Over Morgen passen de voor Zaanstreek Waterland ontwikkelde methode toe bij de andere RES projecten waarbij zij op dit moment betrokken zijn. De energietransitie is een landschappelijke opgave. We moeten zoeken naar oplossingen door op regionaal niveau te tekenen én te rekenen, in een open proces samen met alle betrokkenen. Telkens weer gaan we uit van de kwaliteiten van een landschap en de mogelijkheid de energietransitie te koppelen aan andere ruimtelijke opgaven.