Productie-landschap + Beleving

Biomassateelt als ontwerpopgave

Er zijn in Nederland steeds meer initiatieven om houtige biomassa te telen: dat heeft impact op het landschap. H+N+S heeft met Probos gewerkt aan de ontwikkeling van instrumentaria voor de ruimtelijke inpassing van biomassaplantages en het creëren van meerwaarde voor recreatie en natuur. Deze zijn gebundeld in een handreiking voor ontwerpers, terreineigenaren, beheerders en bestuurders.

Aanleiding

Fossiele brandstoffen raken op; ze zorgen voor geopolitieke instabiliteit en versnellen de opwarming van de aarde. In Nederland is de transitie naar 16% hernieuwbare energie in 2023 ingezet. Houtige biomassa speelt hierin een rol, als aanvulling op wind- en zonne-energie. Ook binnen Nederland moet gezocht worden naar mogelijkheden voor biomassateelt.

Ruimtelijke impact

De energietransitie heeft impact op de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het gevaar bestaat dat ad-hoc met biomassateelt wordt gestart: zonder een achterliggende landschapsvisie of ontwerpfilosofie. Dit kan landschappen verrommelen, en het draagvlak voor biomassateelt aantasten. Doel van dit project is het stimuleren van een goede inpassing.

Een goede inpassing van biomassa-gewassen kan landschappelijke waarden verhogen en bijdragen aan natuur- en belevingswaarde.

Het is belangrijk om bij biomassateelt naar de ecologische, economische en recreatieve meekoppelkansen te kijken. De planten kunnen van ecologische waarde zijn en ze kunnen nieuwe landschapselementen vormen, die interessant kunnen zijn voor recreatie. Aanplant van biomassa is vanuit kostenperspectief aantrekkelijk voor groenbeheerders. Aandachtspunt is dat biomassateelt niet ten koste zou moeten gaan van voedselproductie en aantoonbaar broeikasgasemmissies zou moeten reduceren (t.o.v. fossiele energie).

Aanpak

Op basis van eigen kennis en ontwerpend onderzoek zijn bouwstenen voor de ruimtelijke inpassing en het ontwerp van biomassaplantages geformuleerd. In vier werksessies onder leiding van H+N+S is daarnaast een breed gezelschap van landschapsarchitecten, terreineigenaren en -beheerders, potentiële biomassa-afnemers en andere lokale deskundigen uitgedaagd om te komen tot inspirerende en functionele ontwerpen voor uiteenlopende casussen met verschillende functiecombinaties.

Kansen voor biomassateelt

Biomassateelt op goede landbouwgrond is onverstandig, omdat dit concurreert met voedselproductie. Daarom liggen in Nederland vooral kansen voor de aanplant van biomassa op marginale gronden, op restgronden en in combinaties met andere functies. Hierbij wordt o.a. gedacht aan braakliggende bedrijventerrein, recreatieterreinen, wegbermen, waterbergingsgebieden etc.

Technische randvoorwaarden

Bij het ontwerpen aan biomassaplantages, dient rekening gehouden te worden met de optimale plantafstand, rekening houdend met oogstmachines. Het is van belang dat de percelen niet te klein en zoveel mogelijk aaneengesloten zijn: minimaal vijf hectare min of meer aaneengesloten gebied.

Landschapsarchitectonische bouwstenen voor de inpassing van biomassateelt

Casussen

Tijdens ontwerpsessies is ontwerpend onderzoek gedaan naar de inpassing van biomassateelt. De verschillende casussen waren:

  • Doejenburg 2 (bedrijventerrein)
  • Zandwinplas Lingemeren (recreatie- en natuurgebied)
  • Eendragtspolder (recreatie-, natuur- en waterbergingsgebiedgebied)
  • Lelystad (wegbermen)
  • Diefdijk (NHWL)

Eendragtspolder

De Eendragtspolder in de gemeente Zuidplas is een gebied van 300ha met waterberging, natuur en extensieve recreatie. De beheerder is geïnteresseerd in kostenbesparing door biomassateelt. In het ontwerpvoorstel zijn blokken met verschillende wilgensoorten ingezet om ruimtelijk een geleidelijke overgang te maken van de stad naar open polder. De bosjes hebben de afmetingen en de structuur van de historische kavels; het landschap wordt kleinschaliger en intiemer en zichtlijnen zijn in de beplantingsstructuur uitgespaard.

INHOUDELIJKE BIJDRAGE

Voormalig medewerker Jasper Hugtenburg