Bodem + Water sturend

Verkenning van het Ruimtelijk Beeld voor de Watertransitie in Noord-Brabant

De Provincie Noord-Brabant werkt samen met de waterschappen en diverse andere partners aan een duurzamer en klimaatrobuuster watersysteem. Er zijn al heel wat visies en maatregelen in beeld ten aanzien van de omgang met te veel of te weinig water of ten aanzien van de waterkwaliteit. Als overkoepelende gedachte zouden bodem en water, veel meer dan in de laatste decennia, sturend moeten zijn voor de inrichting en het grondgebruik. Er is daarom behoefte aan een ruimtelijk beeld dat houvast biedt voor de doorontwikkeling van het waterdenken op gebiedsniveau en voor afweging van concrete ontwikkelingen: wat kan waar en op welke manier? Het ruimtelijk beeld definieert onderscheidende gebiedstypen en sleutelgebieden, inclusief robuuste natte structuur voor het toekomstige waterlandschap. De opnieuw geactiveerde ‘grondwatermachine’ speelt de hoofdrol in dit verhaal.

Visie

In deze verkenning zijn de korte termijnambities uit het grondwaterconvenant 2021-2027 en Regionaal Water en Bodem Programma 2022-2027 als basis genomen maar is vooral ook verder vooruitgekeken, met 2050 (en verder) als stip aan de horizon. De verkenning heeft geen zelfstandige status, maar is bedoeld als één van de bouwstenen waarmee het Brabantse ‘waterlandschap van de toekomst’ steviger verankerd kan worden in het gesprek met betrokkenen, in lopende en nieuwe planprocessen en mogelijk in toekomstig beleid.

De watertransitie is gericht op realisatie van een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting en gebruik van de ruimte. Het gaat daarbij om het bodem-, grond- en oppervlaktewatersysteem als samenhangend systeem. Het klimaatrobuust maken van landschappen gaat over het uitbalanceren van te veel, te weinig en te vuil water in tijd en in ruimte. Waterrobuust gaat over de beschikbaarheid én de kwaliteit van water op ieder willekeurig moment in een hoeveelheid die kenmerkend is voor een specifieke locatie en die bepalend is voor de gebruiksmogelijkheden daarvan. Gegeven de ruimtelijke doorwerking van vernattings- en verdrogingsopgaven zal het uitbalanceren doorwerking hebben op alle gebruiksfuncties die een afhankelijkheid hebben van het bodem-watersysteem. Daarom zullen ook de gebruiksfuncties een bijdrage moeten leveren aan klimaatbestendigheid en waterrobuustheid, bijvoorbeeld door nieuwe natte teelten en andere verdienmodellen. Dat is ruimtelijke adaptatie.

Strategie

Het principe ‘bodem en water meer sturend’ betekent dat de juiste watermaatregelen op de juiste plek genomen worden en bodem- en watercondities doorwerken in een passende vorm van grondgebruik. Door het Brabantse grondgebied op basis van vergelijkbare geomorfologische eenheden en specifieke watersysteemkenmerken in vier deelgebieden uiteen te leggen – hoge gronden, flanken, beekdalen en polders – is nader verkend waar en hoe de watertransitie zal doorwerken. In aansluiting op het tussen overheden en betrokken partijen gesloten grondwaterconvenant is voor de eenheden een verhoging van de voorjaarsgrondwaterstand in beeld gebracht:

  • Hoge gronden: 35 centimeter
  • Flanken: 20 centimeter
  • Beekdalen en polders: 10 centimeter

De integrale maar gedifferentieerde verhoging draagt bij aan het functioneren als één samenhangend watersysteem, waarbij het op de hoge gronden vastgehouden water langzaam beschikbaar komt in de lagere delen van het landschap. De getallen zijn vooral bedoeld ter ondersteuning van de gezamenlijke richting die wordt ingezet. Ze zijn niet uitgebreid hydrologisch onderbouwd en zullen in de praktijk ook nooit eenduidig toegepast kunnen worden. Afhankelijk van gebiedsspecifieke kenmerken is meer (of soms minder) mogelijk. Ondanks deze kanttekening vormen deze getallen op provinciaal niveau wel het meest concrete (ruimtelijke) beeld van hoe de principes en ambities voor de Watertransitie kunnen doorwerken.

Huidig landgebruik
Impact op landgebruik

Resultaat

Impact op landgebruik

Door de confrontatie van de toekomstige GVG kaart volgens grondwaterconvenant met het huidige landgebruik wordt het inzichtelijk waar het bufferen van water mogelijk is met behoud of aanpassing van het huidige gebruiksperspectief. Zo werd het duidelijk dat slechts een klein deel van de landbouwgronden door de gehanteerde GVG-verhoging zo nat worden dat aanpassing noodzakelijk zou zijn. Een veel grotere oppervlakte landbouwgronden (naar schatting minstens 10 tot 15 keer zoveel) profiteert echter van de grondwaterstandsverhoging, doordat de waterbeschikbaarheid het gehele groeiseizoen toeneemt. Daarnaast komt de grondwaterstandsverhoging grote delen van (met name natte) natuur ten goede.

Watertransitiekaart

Watertransitiekaart

In de watertransitiekaart is in één overzichtelijk beeld samengevat hoe de watertransitie op gedifferentieerde wijze doorwerkt binnen het grondgebied van de provincie Noord-Brabant. Voor de gebiedstypen – de hoge gronden, flanken, beekdalen en polders – zijn er in de verkenning generieke ambities, condities en kansen benoemd. Door deze stap voor stap te realiseren ontstaat een steeds robuuster watersysteem met voldoende en schoon water en meer ruimte om tijdelijk water te bergen als dat nodig is.

Naast gebiedstypen zijn er ook specifieke gebieden aangewezen die een cruciale rol spelen: de sleutelgebieden voor de watertransitie. Hierbinnen onderscheiden we een robuuste natte structuur en grondwateradaptatiegebied. De robuuste natte structuur bestaat uit de natte natuurparels, beekdalen en lokale laagtes. Door te werken aan de watertransitie ontstaat een aaneengesloten structuur van permanent natte gebieden met hieraan gekoppelde natuurkwaliteiten en hierbij passende, bijzondere vormen van ander landgebruik. Daarnaast is er wateradaptatiegebied buiten de robuuste natte structuur op kaart gezet. In deze gebieden moet in grote mate rekening gehouden worden met veranderende condities en grotere waterdynamiek, maar er is binnen deze condities divers landgebruik mogelijk. De gebieden waarin nu en in de toekomst tijdelijk water geborgen wordt (voor zover geen onderdeel van de robuuste natte structuur), vallen onder dit wateradaptatiegebied. Ook gebieden met nu of in de toekomst hoge grondwaterstanden worden tot het wateradaptatiegebied gerekend. Door innovatie in gewaskeuze en aangepast bouwen (waarbij in de waterbergingsgebieden de bergingsruimte niet verloren mag gaan) komt het leven met water in deze gebieden tot expressie.