Werkvelden

Natuurontwikkeling

De natuur is een belangrijk onderdeel van onze leefomgeving. In de vorm van wat tegenwoordig ‘ecosysteemdiensten’ heet, verschaft de natuur ons tal van condities voor gezond, veilig en aantrekkelijk leven. Door deze ‘diensten’ te consolideren en vorm te geven aan de biodiversiteit en de natuurlijke kwaliteiten van ons landschap, draagt H+N+S bij aan de duurzame toekomst van landschap en maatschappij.

Systeem + Proces

H+N+S benadert het werken aan onze natuurlijke omgeving vanuit een systeem- en procesdenken dat de complexiteit van ecosystemen probeert te doorgronden. Ingrepen die de landschapsarchitect doet in het landschap worden niet gezien als eindbeeld maar als aanzet, opdat natuurlijke processen en dynamiek de toekomst van het landschap verder vorm geven. In elk project spelen in ieder geval drie typen factoren een rol: de abiotische, de biotische en de geografische factoren. Ze kunnen als lagen gestapeld worden om inzicht te bieden in de werking van het natuurlijk systeem.

Abiotische factoren

Abiotische factoren omvatten de ondergrond: de bodem en het water. De grondsoort en waterhuishouding bepalen wat kan groeien op een plek; we noemen dit ook wel de potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) van een plek. In een analyse worden de karakteristieken en processen zoals erosie, sedimentatie, kwel, eutrofiëring in beeld gebracht. In een ontwerp worden deze karakteristieken zo benut of bijgestuurd dat het beoogde beeld ontstaat. Denk hierbij aan het ontgraven van de bovenlaag van weiden om hier een andere vegetatie met hogere natuurwaarde te laten ontstaan, zoals in Park Assumburg in Heemskerk. Een ander voorbeeld hiervan is de erosiewanden die gecreëerd zijn bij de nevengeul in de Spiegelwaal, waar onder andere de oeverzwaluw zich nestelt.

De erosiewand (steilwand) bij de Nevengeul van de Waal, o.a. de oeverzwaluw nestelt hier.

Biotische factoren

Biotische factoren betreffen de opbouw van de aanwezige flora en fauna. De variëteit aan flora en fauna wordt ook wel biodiversiteit genoemd. Algemeen kan gesteld worden; hoe groter de biodiversiteit, hoe groter de weerbaarheid van een landschap(-systeem). Natuur heeft een sterke veerkracht, herstel- en opbouwvermogen. Wanneer we de condities voor natuurontwikkeling verbeteren, worden de nieuwe omstandigheden snel benut door plant- en diersoorten (successie), zoals te zien is in de heidevallei van het Nationaal Militair Museum.

Heidevallei in ontwikkeling bij het Nationaal Militair Museum te Soesterberg.

H+N+S werkt in haar projecten nauw samen met ecologen, om de biotische en abiotische factoren in kaart te brengen en vooral ook de (ontwikkel)potenties ervan te verkennen en zonodig bij te sturen. Waar 'traditionele' natuurontwikkeling in Nederland vaak uit gaat van het behoud van het bestaande, proberen wij in onze ontwerpen kansen op andere, hoger gewaardeerde natuurwaarden te benutten. Zo stelden wij bij de A12-VEG voor om delen van het bos te kappen om een heidecorridor te realiseren.

Een begrip van de samenhang van flora en fauna is belangrijk; kruiden, heesters en bomen zijn aan te planten maar insecten en vogels niet. Door de juiste waardplanten (waar insecten zich op voortplanten, of die voor foerageergedrag van groot belang zijn) te planten of aan te trekken, kan een hoogwaardig ecosysteem ontstaan. Dit is bijvoorbeeld toegepast bij de graanakkers in het NMM.

Hop-over voor vleermuizen bij de Centrale As.

Geografische factoren

Geografische factoren betreffen de onderlinge afstanden en verhoudingen. In het algemeen is het belangrijk om populaties groot genoeg te laten zijn of uitwisseling mogelijk te maken. Deze uitwisseling kan plaatsvinden door bijvoorbeeld ecoducten, boommarterbruggen of vleermuis-verbindingen. Zo zijn er bij de Centrale As i.s.m. Altenburg & Wymenga speciale vleermuis hop-overs bedacht en gemaakt. De omvang van en uitwisseling tussen populaties is belangrijk om bijvoorbeeld sterfte op te vangen en de populatie op de lange termijn robuust te laten leven en ontwikkelen, ook in het perspectief van klimaatverandering.

Andere geografisch aspecten zijn de zonoriëntatie en de windbeschutting. Bosranden met bloeiende struiken en kruiden (bosmantel en -zoom) op het zuiden zijn interessant voor bijvoorbeeld vlinders. Zij houden wel van warmte, maar minder van wind. Een grillig gevormde bosrand is daarom gunstig, omdat het windluwe en warme plekken biedt. Ook microreliëf kan net de beschutting of bezonning bieden, waardoor een bepaalde soort zich er wel of juist niet vestigt. Een bijzondere geografisch omstandigheid zijn de kale zand eilandjes en de schelpeneilandjes van de Vogelvallei op de Maasvlakte: dit is een favoriete habitat van veel kustvogels. De eilandjes houden grondgebonden predatoren weg, waardoor ze zich hier veilig kunnen voortplanten en kunnen foerageren.

Vogelvallei Maasvlakte

Meekoppelen + realiseren

In gebieden waar natuurontwikkeling een doel is, zijn meestal inkomsten nodig om deze ontwikkeling te realiseren. Omgekeerd zijn er vaak kansen om natuurwaarden te realiseren als onderdeel van een ruimtelijke ontwikkeling. H+N+S denkt altijd integraal en agendeert vaak zelf deze kansen vanuit een intrinsieke motivatie om Nederland niet alleen mooier, maar ook duurzamer en ecologisch waardevoller te maken. Koppelkansen zijn in het verleden gevonden op de gebieden van recreatie, natuureducatie, wonen en werken, waterberging, waterveiligheid, hernieuwbare energie, landbouw en infrastructuur.

Recreatie

Op Vlieland wilde Staatsbosbeheer haar camping uitbreiden in een bestaand bosgebied. Door in de plannen een natte duinvallei op te nemen, wist H+N+S een bijzondere habitat toe te voegen aan het voorheen relatief eentonige bos. Voor de Veluwe is in opdracht van Staatsbosbeheer een strategie bedacht om met tijdelijke recreatiewoningen heide te ontwikkelen in bosgebieden, waarmee uiteindelijk een corridor ontstaat die interessant is voor o.a. reptielen, vlinders, reeën en herten.

Inrichtingsschets Stortemeld, Vlieland: recreatie en natuurontwikkeling gaan hier hand in hand.

Educatie

Educatie kan ook een rol spelen in het ontwerp, zoals bijvoorbeeld bij de museumtuin van Naturalis . In de tuin wordt de evolutie verbeeld, door plantenordes chronologisch naar hun ontstaan op te nemen in de tuin. Omdat de tuin op een helling ligt bovenop de parkeerplaats, ontstaan er gradiënten t.o.v. de zon, die benut worden in de beplanting. Qua sfeer is een weelderige tuin ontworpen. Door de systematische opzet van de beplanting, wordt getoond hoe de evolutie van flora en fauna samenhangen, ook wel co-evolutie genoemd. In de tuin valt bijvoorbeeld het moment van de gezamenlijke opkomst van bestuivers en bloemen precies aan te wijzen in afwijking van de mossen, varens, coniferen en grassen die zich via een ander systeem voortplanten.

Biodiversiteit en educatie spelen een belangrijke rol in de museumtuin bij Naturalis.

Wonen en werken

In plannen voor de woon- en werkomgeving wordt door H+N+S de inrichting op vele manieren gecombineerd met natuurontwikkeling om een gezonde en prettige leefomgeving te creëren, zoals bijvoorbeeld in IJburg, Wervik, Eschmarke, maar ook rondom een kantoorgebouw als het nieuwe RIVM.

Het nieuwe RIVM gebouw is ontworpen voor mens en natuur.

Waterveiligheid

Vanaf haar oprichting combineert H+N+S in haar plannen waterveiligheid met natuurontwikkeling. De concepten die door o.a. H+N+S waren ontwikkeld in Plan Ooievaar gaven richting aan veel plannen die in het kader van Ruimte voor de Rivier zijn gerealiseerd. In dat plan werd uiteengezet hoe zand- en kleiwinning in de uiterwaarden natuurwaarden en mogelijkheden voor waterberging konden opleveren waarmee het rivierengebied veiliger én ecologisch interessanter werd. Een doorlopende betrokkenheid bij het rivierprogramma leidde tot onder andere de uitvoering van het Reevediep . In deze bypass werden weilanden omgevormd tot natte natuur, die als hoogwaterafvoer van de IJssel kan dienen.

Landbouw en natuur

Eveneens vanaf het begin is er gezocht naar een positieve wisselwerking tussen landbouw en natuur. Sleutel hiervoor vormde vaak een zo natuurlijk mogelijke zoetwatervoorziening, waaraan de functies al naar gelang hun impact op de waterkwaliteit zijn gekoppeld. En ook zodanig, dat dit geen verdroging veroorzaakt in natuurgebieden en er geen inlaat van gebiedsvreemd water nodig is. Hierbij wordt het gehele watersysteem ingezet om een situatie te creëren waarvan zowel landbouw als natuur kunnen profiteren; terwijl deze functies in Nederland juist vaak een tegenover elkaar staan. Een ouder voorbeeld hiervan is de studie voor de Hondsrug en de Veenkoloniën, Landstad Deventer. Een nieuwer voorbeeld is de Gebiedsvisie Krimpenerwaard.

Infrastructuur

Infrastructuur werd impliciet al kort genoemd als te nemen barrière in de verspreiding van soorten, waardoor ecoducten en hop-overs nodig zijn. Bepaalde infrastructuur kan ook ingezet worden als verbindend element, of als ‘gastheer’ voor diersoorten. In een inpassingsvisie voor de Houtribdijk wordt de ruimtelijke kwaliteit geborgd bij een nieuwe dijkversterking. Tevens werden door H+N+S kansen opgesteld voor natuurontwikkeling in de zandige omgeving van de dijk, volgend op een dijkversterking.

Schets ontwikkeling Trintelzand - inpassingsvisie Houtribdijk.

Energie

Ook binnen het thema Energie & Landschap wordt gezocht naar meekoppelkansen voor natuur. Zo kan hernieuwbare energie ingezet worden als verdienmodel voor natuurontwikkeling, zoals bijvoorbeeld bij het windbos-concept; monotone productiebossen worden omgevormd tot gemengde, ecologisch waardevolle bossen (successiestadia worden doorlopen, terwijl de turbines door het productiebos 'dansen' en open plekken creëren).

Ook denken we na over mogelijkheden voor natuurinclusief ontwerpen aan hernieuwbare energie. Bijvoorbeeld bij 2050 - Energetic Odyssey , waarbij het hard substraat van de windturbine een biotoop kan vormen voor allerlei planten en dieren en een windpark een refugium kan zijn voor bedreigde vissoorten, waar niet gevist mag/kan worden. De parken worden voorzien van vogelradars zodat ze uitgezet kunnen worden als trekvogels langs vliegen.

Illustratie van natuur-inclusieve ontwikkeling van een offshore windpark.

Maken + Groeien

Landschapsarchitectuur onderscheidt zich van architectuur doordat de ontwikkeling van een project pas begint als de bouw/aanleg klaar is. Wanneer de graafmachines wegrijden, het zaad gezaaid is, neemt de natuur het over.

H+N+S denkt in tijd en gaat bij haar inrichtingsvoorstellen uit van de manier waarop het ontwerp zich vanaf de aanleg in een periode van zeg 20 jaar kan ontwikkelen. Het fenomeen groei heeft onder andere de bosplannen voor het Noorderbos, het Bentwoud, het Hollandse Hout en het NMM bepaald. Door bomen in verschillende groottes, dichtheden, soorten en mixen te planten worden gevarieerde omstandigheden gecreëerd die vanaf realisatie een hoge ecologische waarde creëren en na enkele jaren al een afwisselend en interessant beeld opleveren.

Relatief jong, donker, weinig gedifferentieerd loofhoutbos - Meer openheid en ontwikkeling van mantel- /zoomvegetatie.

Een bijzonder groeiproces is successie; een kale zandbodem herbergt pioniersoorten die wind, verstuiving, tekort aan water en overschot aan zon kunnen trotseren. De aanwezigheid van deze eerste gewassen zorgt voor beschutting waar andere soorten van profiteren. Na verloop van tijd vormt zich zo organische stof in de bodem. Dit houdt weer water en nutriënten vast waar andere soorten op groeien, die door grotere bladeren weer schaduw bieden aan andere soorten enzovoort.

Naast groei en successie spelen ook abiotische processen zoals erosie, sedimentatie en waterdynamiek een rol in de ontwikkeling in de tijd. Dit is goed terug te zien bij Plan Ooievaar, Waalweelde, I-Lent en de Zandmotor . Bij de Zandmotor zijn de abiotische processen actief ingezet als kustverdedigingsstrategie: stroming, wind en golven verplaatsen een kunstmatig aangebrachte zandbank bij Kijkduin langs de kust. Op deze manier worden strand en duin verbreed.

De Zandmotor één jaar na aanleg (foto: Beeldbank RWS / Joop van Houdt)

Natuur + beleving

H+N+S vertelt in haar projecten nooit enkel een ecologisch verhaal. Ook bijvoorbeeld cultuurhistorie en vormgeving zijn belangrijk. Telkens wordt een nieuw hoofdstuk dat voortbouwt op het bestaande toegevoegd aan een gebied. Lees voor een verdere uitleg van onze benadering van cultuurhistorie de longread over dit onderwerp.

In het Nationaal Park de Hoge Veluwe is bijvoorbeeld eerst de ontwikkelingsgeschiedenis opgetekend in de Cultuurhistorische visie, die later gebruikt werd voor het Strategisch Totaalplan. Dit rust op drie pijlers: natuur, cultuurhistorie en recreatie. Vergeten cultuurhistorische relicten worden teruggebracht, later toegevoegde onzuiverheden verwijderd en een ecologische samenhang wordt hersteld. Dit leidt concreet tot o.a. het kappen van bosgebieden die de karakteristieke en waardevolle heidegebieden in de loop van de tijd hebben overwoekerd. Hiermee werkt H+N+S niet enkel aan natuurontwikkeling maar ook aan natuurbeheer en het instandhouden van cultuurhistorisch erfgoed.

Nationaal Park de Hoge Veluwe

In veel landgoederen, buitenplaatsen, stadparken wordt het klassieke instrumentarium van de landschapsarchitect ingezet. We beschouwen dit wel als de meest ‘ambachtelijke’ kant van ons vak: het creëren van open ruimte rond vrijstaande bomen en opvallende soorten, het handhaven of terugbrengen van openheid en zichtlijnen, het versterken van de seizoensbeleving, van het verschil tussen massa en ruimte, van contrasten in licht en donker langs een wandeling, met variatie en schaal van de eenheden. H+N+S werkte zo in onder andere de historische plaatsen Windesheim , Rhederoord en Paleis Soestdijk maar ook aan nieuwe ontwikkelingen zoals het Noorderbos, waarbij het benadrukken van het belevingsaspect leidde tot de aanplant van bijzondere soorten. Wij brengen in deze projecten natuur- en belevingswaarden samen in balans: een gevarieerd landschap is een waardevol landschap.

Ambitie + visie

De natuur geeft ons een grotere verscheidenheid aan ecosysteemdiensten dan we in het eerste opzicht zouden verwachten: schoon drinkwater, schone lucht, stadskoeling, reinigend vermogen van de bodem, plaagbestrijding, bestuiving, koolstofvastlegging, voedsel, nutriëntenkringloop etc. Natuur heeft een economische waarde, niet alleen door deze ecosysteemdiensten, maar ook bijvoorbeeld doordat de nabijheid van natuur de aantrekkelijkheid van woon- en werkmilieus verhoogt. Dit valt op te maken uit de hogere waarde van vastgoed in de nabijheid van kwalitatief hoogwaardig groen.

Voor het duurzame behoud van de natuurlijke leefomgeving en de biodiversiteit richt H+N+S zich in projecten op het bijdragen aan water- en bodemkwaliteit, aan het duurzaam in stand houden en ontwikkelen van flora- en faunapopulaties en -habitats, en aan het mitigeren van en aanpassen aan klimaatverandering, om de natuurlijke waarden in een goed functionerend en mooi Nederlands landschap veilig te stellen voor de toekomst.